Als kind al kon je mij wakker maken voor oma’s kippenpasteitjes. En nu nog kan de geur me terugvoeren naar mijn jeugd die ik voor een groot deel bij oma doorbracht. Jarenlang heb ik geprobeerd zelf deze pasteitjes te maken en nooit kwam het ook maar enigszins in de buurt. Waarschijnlijk was het missende ingrediënt de heimwee of de nostalgie. En het smaakt natuurlijk sowieso altijd beter als iemand anders het voor je klaarmaakt.
Maar oefening baart kunst en ik durf mijn pasteitjes inmiddels zonder schaamte te serveren.
Wat heb je nodig?
- pasteibakjes
- 50 g boter
- 50 g bloem
- 1 tl kerriepoeder
- 2 sjalotjes, fijngesneden
- 500 g (witte) champignons, in schijfjes
- room
- het vlees van 1 biokip
- zelfgemaakte kippenbouillon
- Herbamare bouillonpoeder van A. Vogel (die is zonder rommel zoals je in de ‘normale’ bouillonblokjes aantreft)
- peterselie
Bereiding
Laat de boter smelten en fruit de sjalotjes. Voeg onder goed roeren beetje bij beetje de bloem toe en laat het mengsel een paar minuten garen. Voeg dan in kleine porties de bouillon en het kerriepoeder toe. Hierna mogen de champignons erbij en een flinke scheut room. Laat dit een paar minuten garen en voeg dan het vlees toe. Je kunt voor de smaak eventueel nog een beetje bouillonpoeder toevoegen en uiteraard wat peper en zout.
Verwarm de pasteibakjes volgens het voorschrift op de verpakking en schep er dan de ragout in. Garneer met peterselie.






